Sportkrant – Worstelen

 Na de hoogtijdagen in de jaren’70, waarin Nederlandse worstelaars internationale successen behaalden, ging het bergafwaarts met de sport. Successen bleven uit en het aantal beoefenaars daalde. Sindsdien wordt alles uit de kast gehaald om worstelen weer op de kaart te zetten. Een bijdrage van sociologe Mariëlle Jansen in het kader van de cursus Journalistiek voor Academici.

Hele zaterdagen kon hij het er uithouden. Met een wasbakje op zijn schoot. ‘En dan de druppels tellen. Pas als het er genoeg waren mocht ik eruit. Soms ging ik van mijn stokje. Vooral als we touwtje gingen
springen. In ons trainingspak, hè. In de sauna is dat best pittig.’ Ze gingen voor het sterkste team. In elke gewichtsklasse een worstelaar. Er waren jongens die plaspillen slikten. ‘Maar dat heb ik nooit gedaan’, zegt Erwin Goris over zijn jeugdjaren bij de Utrechtse worstelvereniging De Halter. Als je op de sociale media mag afgaan zijn worstelaars van een bijzonder soort. Begiftigd met een ijzersterk gestel en een onuitputtelijk doorzettingsvermogen, alles geven ze om hun doel te bereiken. En, ze moeten ook behoorlijk wat laten staan. Eten bijvoorbeeld. Op het Instagramaccount Wrestling Jokes staan de grappen over cutting weight (gewichtsverlies) met stip op één. En op het ‘serieuzere’ Wrestleology komen quasi-filosofische quotes voorbij als ‘Wrestling is not a sport, it’s a lifestyle’, of ‘When life knocks you down on your knees, remember: you are in a perfect position to shoot for a double leg takedown’.
Zoals vaker op vrijdagavond, zit Erwin Goris (54, inmiddels) aan de bar in de kantine van de Utrechtse
worstelvereniging De Halter. Of eigenlijk van de ‘Utrechtse Krachtsportvereniging De Halter’, zoals deze officieel heet. Formeel is de vereniging voorzitterloos. Maar voor de leden is het duidelijk wie de lijnen uitzet. Het is ook altijd Goris die bij officiële gelegenheden de microfoon ter hand neemt om de menigte toe te spreken.

Terwijl vrijwilliger Max koffie voor hem inschenkt loopt de kantine vol. De vrouwen gaan bij het raam zitten, met uitzicht op de trainingshal. De mannen vinden elkaar aan tafel. Bij een van de tafels komt een stok speelkaarten tevoorschijn. Op vrijdagavond is klaverjassen vaste prik. Goris vertelt verder. ‘Mijn hoogtepunt was een derde plek op het jeugd-WK. Hoe het kwam dat we het zover schopten? Onze discipline.’ En Goris had in zijn jonge jaren veel minder om handen dan de jeugd van tegenwoordig. Geen mobieltjes, computers of internet. ‘Na schooltijd ging ik trainen. En als ik niet trainde, liep ik hard. Want om de week was er een wedstrijd. Dus ik moest altijd fit én op gewicht zijn. Drie, vier kilo afvallen in een week was heel normaal om in mijn gewichtsklasse te blijven. Maar toen ik als jochie naar de senioren ging, moest ik aankomen. Daar was de lichtste klasse de 48 kilo waarvoor je minimaal 45 kilo moest wegen. Voor het WK woog ik 43 kilo. Maar met twee liter chocomel kon ik mijn
deelname veiligstellen.

’Een indrukwekkende collectie bekers in de glazen vitrinekast weerspiegelt de hoogtijdagen van de club. Net zoals de foto’s aan de wand met mannen die, oplopend in lengte, trots hun spierbundels tonen. Gehuld in niets verhullende tricots die in de huidige tijd de wenkbrauwen doen fronsen. Goris haalt twee boekjes tevoorschijn. Op beide kaften zwart-witfoto’s van mannen in worsteltenue. Het kleinste boekje, dat van ouderdom uit elkaar valt, beschrijft uitvoerig de verschillende technieken. Mannen in vooroorlogs worsteltenue maken de instructie compleet.

Beneden, in de hoek van de zaal, staan zo’n twintig jongens en een handvol meiden in een rij. Een rossig meisje van een jaar of acht stapt met een glimlach de weegschaal af. Het jongetje na haar wordt door de trainer naar de overkant van de zaal gestuurd. Met een beteuterde blik kruipt hij onder de mat. Aan de bobbel te zien gingen andere kinderen hem al voor. ‘Met zweten val je af. Het is best benauwd maar je moet gewoon doorademen’, legt een meisje uit.

‘In mijn tijd hadden we nog een landelijke competitie’, merkt Goris op. ‘Het was een echte familiesport, het ging van vader op zoon. Met Hercules Amsterdam, Simson uit Landgraaf en de andere club uit Utrecht, Olympia als de grootsten. Met die laatste was het altijd strijd.’ Maar de sport, die in de jaren zeventig in de volkswijken van zo’n beetje elke stad werd beoefend,
is teruggedrongen tot de marges van het sportlandschap. Goris: ‘We hadden toen 3000 beoefenaars,
dat zijn er nu nog maar 500. In zes verenigingen terwijl dat er toen zo’n twintig waren.

’Om de broodnodige wedstijdroutine te krijgen struinen Nederlandse worstelaars de toernooien af. En niet alleen in eigen land. Dit jaar stonden ook Engeland, Polen en Duitsland op het programma. En laatst ging de jeugd er bij de Vennecup in Denemarken met de toernooiwinst vandoor. Een beker én een geldbedrag van 5.000,- kronen, omgerekend 650 euro. En ook andere weekenden gaan ze de landsgrens weer over. De meiden naar Duitsland, of de jongens naar Polen.

De Utrechtse Sportkrant is een krant die wekelijks wordt uitgegeven in en rondom Utrecht. Hierin staat leuk sportnieuws opgenomen, maar ook is er plaats voor verhalen. Heb je interesse in sport en wil je de Utrechtse Sportkrant niet missen? Neem dan hier een abonnement! Heb je het vorige verhaal gemist? Klik hier om het alsnog te lezen.